De Holocaust: Gefundeerd op door Martelingen & Afgeperste Bekentenissen.

7 Januari 2016: Op die dag was het 31 jaar geleden dat op 7 Januari 1985 het Grote Holocaust-proces plaatshad. Toen stond Ernst Zundel, een West-Duitser die in Toronto, Canada verbleef waar hij een zaak had weten op te bouwen, terecht voor “holocaust-ontkenning.” Hij had in enkele publicaties over de holocaust duidelijk gemaakt dat de holocaust zoals vele holocaust-overlevenden en holocaust-historici beweerden dat die plaatsgevonden zou hebben, níet plaats kon hebben gehad; in een van zijn publicaties, “Did Six Million Really Die?” (Stierven er Wérkelijk Zes Miljoen?) gaf Zundel aan, hieraan te twijfelen en vnl waar het de “executie-gaskamers” waarin naar verluidt miljoenen Joden vergast zouden zijn, betreft. Nadat dit wereldkundig was geworden, duurde het niet lang of er werden aanklachten tegen Zundel ingediend waardoor hij uiteindelijk voor het gerecht gedaagd werd. De revisionist en wetenschapper, Michael A. Hoffman, die destijds bij dit proces aanwezig was, keek circa 11/5 jaar geleden (7 Januari 2005) terug op dit proces wat in die tijd nogal wat sensatie veroorzaakte en nogal wat stof deed opwaaien. Hij vertelde er destijds het een en ander over, hoe het allemaal in zijn werk ging. Onder andere dat de aanwezige holocaust-overlevenden voor het eerst verplicht werden, zich te onderwerpen aan een kritisch kruisverhoor betreffende hun (vermeende) ervaringen in de Duitse kampen waar zij verbleven hadden. De uitkomst van deze kruisverhoren moet Canada destijds op zijn kop hebben gezet! http://www.revisionisthistory.org/revisionist14.html (“20th Anniversary of the Great Holocaust Trial”)

 

Raul Hilberg. 

 

Een van degenen die stevig aan de tand gevoeld werd, was Raul Hilberg, professor op de Politieke Wetenschappen, verbonden aan de Universiteit van Vermont. Hilberg getuigde ervan dat hoewel er in Duitse oorlogsdocumenten niet openlijk over het doden van Joden gesproken werd, hiervoor eufemismen werden gebruikt om het ware doel (massamoord op Joden) te verhullen. Hilberg die er 36 jaar aan had besteed de holocaust en de daaropvolgende militaire tribunalen waar de Nazi-oorlogsmisdadigers werden berecht te onderzoeken, vertelde eerder dat er tijdens de oorlog 5.000.ooo Joden werden vermoord. Op de vraag van de advocaat voor de verdediging van Zundel, Douglas Christie, of hij in staat was, hier ook één wetenschappelijk raport wat het bestaan van gaskamers waar dan ook in de door de Nazi’s bezette gebieden bewees, te overhandigen, was Hilberg hiertoe niet in staat: “I am at a loss” (wat betekent dat hij met zijn mond vol tanden (waaraan hij door Christie stevig werd gevoeld) stond!

toronto-zundel-no-extermination-article-300x392

Hier is een krantenbericht uit de tijd van het Grote Holocaust-proces waarbij de meest vooraanstaande holocaust-historicus, Raul Hilberg, destijds flink door de mand viel!

 

Holocaust-plaquettes Verwisseld: Aantal Slachtoffers Flink Gereduceerd. 

 

Een van de resultaten van de uitkomst van het Grote Holocaust-proces was dat de plaquette in het holocaust-museum te Polen verwisseld werd voor een andere; op de originele, eerste plaquette was te lezen dat “Vier miljoen mensen leden en stierven hier onder de handen van de Nazi-moordenaars tussen de jaren 1940 en 1945.” Op de tweede plaquette (die daarna in de plaats van de originele kwam, is te lezen, “Laat deze plaats waar de nazi’s ongeveer anderhalf mijoen mannen, vrouwen en kinderen uit verschillende landen van Europa, voornamelijk Joden, vermoordden, voor altijd een kreet van wanhoop en een waarschuwing voor de mensheid zijn. Auschwitz-Birkenau 1940-1945.” De verwisseling zou een bepaalde tijd na het Grote Holocaust-proces hebben plaatsgehad.

poland-lowers-official-auschwitz-death-toll

Boven is de originele plaquette te zien; daaronder de tweede die in de plaats van de eerste gelegd werd: een reductie van twee en een half miljoen slachtoffers. Nochtans wordt het aantal van zes miljoen Joden tot op heden gehandhaafd in de gangbare naslagwerken over WW II!

 

De Bekentenissen van de Daders. 

 

De vraag die bij sommige lezers op zou kunnen komen, zou kunnen zijn dat sommige van de daders zelf hebben bekend deel te hebben genomen aan de massamoorden in o.a. Auschwitz of daar in ieder geval getuige van zouden zijn geweest (Guilty by Association). Het is inderdaad waar dat dergelijke bekentenissen werden afgelegd, waarna de wereld ervan overtuigd werd dat niemand voortaan nog kon twijfelen aan wat er in Auschwitz en andere Duitse kampen tijdens de oorlog plaats had gehad. Wat de wereld echter níet wist, dat er vóórdat de daders hun openlijke (verbale en schriftelijke) bekentenissen af zouden leggen, er het een en ander achter de schermen plaatsgevonden had…

 

Martelingen, Mishandelingen, Dreigingen & Manipulaties. 

 

Onder hen die een bekentenis aflegden betreffende de massamoord op de Joden, was Rudolf Höss (Hoess). Op 14 maart 1946, twee dagen nadat hij opgepakt was, ondertekende Höss om half drie in de vroege morgen een acht bladzijden tellend document wat met een typemachine  in het Duits was geschreven. Er waren vele handmatige correcties aangebracht en het document bevatte geen titels of administratieve verwijzingen. Het document werd ook door twee getuigen ondertekend, een Britse sergeant en een kapitein van de 92nd Field Security Section, die vertelden dat Höss het document vrijwillig had ondertekend. Na circa 22 dagen, op 5 april 1946, kreeg Höss een ander, een in het Engels geschreven document voorgelegd wat 20 bladzijden telde, een onder ede geschreven verklaring. Höss was echter totaal onbekend met de Engelse taal; hij kon die niet spreken of lezen, dus wist hij niet wát er allemaal in dit document vermeld stond; zijn bewakers (Britten) wisten uiteraard wel wat er in deze verklaring meegedeeld werd maar die weigerden Höss dit te vertellen. Om te verhullen dat de Engelse tekst een herziene en bewerkte versie van het origineel was, werd die als “vertaling” aan het Internationaal Militair Tribunaal (IMT) voorgelegd. Waarom, zo zou men kunnen vragen, ondertekende Höss nu een document waarvan hij de Engelse taal niet machtig was? Had hij niet kunnen weigeren? Dat zou hij waarschijnlijk onder normale omstandigheden wel hebben gedaan. Maar de omstandigheden waaronder Höss de verklaring tekende, waren verre van normaal; zijn Britse overweldigers die hem gearresteerd hadden, hadden hem eerst flink onder handen genomen en hem zwaar gemarteld en mishandeld; om verdere van dergelijke “behandelingen” te voorkomen, was Höss uiteindelijk maar ál te bereid te ondertekenen wát zijn overweldigers hem ook maar voorlegden! 

 

De Arrestatie.  

 

Eerder was Rudolf Höss uit gevangenschap vrijgelaten door de Britten omdat die hem aanvankelijk niet als de commandant van Auschwitz hadden herkend. Hij was echter niet vergeten en zo werd er alsnog een zoektocht naar hem op touw gezet. Uiteindelijk had men de plaats waar de vrouw en kinderen van Höss woonden, ontdekt. “Nee, hij is hier niet; ik heb al maanden niets meer van hem vernomen” vertelde mevrouw Höss nadat haar herhaaldelijk door sergeant Clarke gevraagd was waar haar man, Rudolf Höss, was. Hij trachtte haar nog eens beleefd maar dringend te vragen waar haar man was; weer hetzelfde antwoord. En toen verloor Clarke zijn zelfbeheersing: “Je weet dat dat niet waar is!”, schreeuwde hij, “Als je het ons niet vertelt, dan leveren we je uit aan de Russen die je vervolgens voor een executiepeloton zullen zetten. Jouw zoon zelff zal naar Siberië worden gezonden.”  Daarna brak mevrouw Höss vanwege deze intimidatiepraktijken en vertelde hen waar haar man (die om ontdekking te voorkomen, zich intussen de naam Franz Lang had aangemeten) zich op dat moment ophield. Haar zoon zelf en haar dochter waren voordat mevrouw Höss zou vertellen waar haar man zich ophield, al flink geïntimideerd en bedreigd door Clarke en zijn mannen.

Hier volgt het hele verhaal: De wegen van het dorp, Heide, waren dankzij een sneeuwstorm met een dik sneeuwdek bedekt. Rond middernacht bewoog zich een konvooi door de straten, bestaande uit circa 30 officieren van de militaire regering (de West-Geallieerde bezettingsautoriteiten), medisch personeel en manschappen. Nadat het konvooi eindelijk de eenzame boerenhoeve te Gottrupel had bereikt, hield die halt. Na uitgestapt te zijn, nam Clarke zijn dienstpistool en sloeg er vervolgens met de kolf van het wapen mee op de voordeur. Nadat de in het zwart-geklede mevrouw Höss had opengedaan, drongen Clarke en zijn  mannen binnen en zochten er alle kamers en alles af om Rudolf Höss te vinden. Toen hij er niet bleek te zijn, werden de zoon, dochter en de vrouw van Höss zoals boven al aangegeven, zwaar bedreigd en geïntimideerd , waarna de laatste toegaf en Clarke en zijn mannen vertelde waar haar man was.

In de veestallen nabij het huis was een enorm slachthuis gevestigd en daar werd Rudolf Höss uiteindelijk ontdekt. Om na te gaan of de man die zij nu hadden, wérkelijk Rudolf Höss was, vroegen Clarke en zijn mannen hem of hij ook wérkelijk degene was naar wie ze op zoek waren. De man vertelde hen Franz Lang te zijn en ontkende de voormalige kampcommandant van Auschwitz te zijn geweest. Na hem flink te hebben bewerkt, sloeg hij door en gaf toen toe Rudolf Höss te zijn. Höss werd naar een van de slachtbanken gesleurd en erop gelegd, waarna hij zwaar geslagen en mishandeld werd. Dit ging met zoveel geweld gepaard dat een lid van het medisch personeel, een arts, verzocht Clarke dringend zijn mannen de martelingen te staken, “tenzij je wilt dat we een lijk mee terugnemen!”  Daarna kreeg Höss een deken over zich heen geworpen en werd naar de wagen van Clarke gesleurd, waar hij gedwongen werd, flink wat whisky te drinken. Eenmaal in de auto, trachtte Höss te slapen. Dit werd hem echter onmogelijk gemaakt daar Clarke zijn dienstknuppel onder de ogen van Höss hield met de opmerking (in het Duits): “Houdt je varkensogen open, jij zwijn!”  En voor de eerste maal stotterde Höss de opmerking die hij later nog vele malen zou herhalen, waarmee hij zijn handelswijze zou rechtvaardigen: “Ik kreeg mijn orders van Himmler. Ik ben een soldaat op dezelfde wijze als u een soldaat bent en we moesten orders gehoorzamen.” 

Na rond drie uur in de vroege morgen te Heide teruggekeerd te zijn, werd de deken die eerder over Höss heengeworpen was, van hem afgerukt en werd hij gedwongen (terwijl het nog sneeuwde), volkomen naakt door de binnenplaats van de gevangenis naar zijn cel te lopen. Het nam drie dagen in beslag, een samenhangende verklaring uit hem te krijgen. Maar toen hij eenmaal begon te praten, was hij niet meer in te houden. De man die tijdens de ondervraging echter het meest te lijden had, was niet de gevangene maar Bernard Clarke. Hij herinnert zich: “Voor de arrestatie was mijn haar nog zwart. Na de drie dagen verscheen er plotseling een witte streep in het centrum “(van mijn hoofd) “die daar zou blijven totdat de rest van mijn haar eveneens wit geworden was. Het was niet vanwege de reeks gebeurtenissen; daarmee kon ik omgaan. Maar Hoess had met trots de instructies herhaald die hij aan de gevangenen gegeven had” (nl.om) “kuilen te graven waarin zij vervolgens werden doodgeschoten. Hij onthulde hoe de lichamen vlam vatten en het er zich afscheidend vet ervan uitgegoten werd op de andere” (lichamen.) “Hij gaf zonder een spoor van wroeging toe, verantwoordelijk te zijn voor rond de twee miljoen doden en dat de moorden uit waren gevoerd met een ratio van 10.000 per dag. En toch was dit de man waarvan ik de taak had, diens brieven aan zijn vrouw en kinderen te censureren. Soms kreeg ik een brok in mijn keel. Er zaten twee verschillende mannen in die man; de een was wreed zonder enige achting voor het menselijk leven; de ander was warm en liefhebbend.” Niet eens trachtte Höss aan de verantwoordelijkheid te ontkomen of te ontkennen van wat hij had gedaan. Aldus het verslag  uit Legions of Death, van Rupert Butler (Hamlyn Publishing 1983) (Aldus ondertekende hij de schuldbekentenis die echter door anderen tevoren was opgesteld; de eerste was in het Duits, de tweede waarmee de eerste vervangen werd, was echter in het Engels, een taal die Höss niet begreep, laat staan dat hij die ook kon spreken en schrijven.) Op 7 april 1947 werd Höss naast het huis binnen het kamp Auschwitz te Polen waar hij met zijn vrouw en kinderen had gewoond, geëxecuteerd d.m.v. ophanging.

 

De Ondervraging: Mr. Jones. 

 

Eén van de beulen die Höss gedurende de drie opeenvolgende dagen hadden ondervraagd, was een zekere Mr. Jones. Later vertelde hij hier het volgende over:

“Gewapend met drijfassen zaten we samen met hem dag en nacht in de cel. Het was onze taak om elke maal dat hij in slaap viel, hem ermee te steken om zo zijn verzet te breken. Wanneer Höss meegenomen werd naar buiten om lichaamsoefeningen te doen, werd hij gedwongen jeans en een dun katoenen shirt in de bittere kou te dragen. Na drie dagen en nachten zonder slaap stortte Höss uiteindelijk in en legde een volledige bekentenis af aan de autoriteiten.”

 

Höss’ Memoires. 

 

In zijn memoires had Höss, die hij voor zijn executie had opgesteld, ook iets te zeggen over de mishandelingen en martelingen die hij had moeten verdragen:

“Ik werd vreselijk door de Field Security Police behandeld. Ik werd naar Heide gesleurd, naar alle plaatsen, tot dezelfde militaire barrakken waar ik acht maanden eerder door de Britten was vrijgelaten. Gedurende het eerste verhoor sloegen zij mij om bewijzen te verkrijgen. Ik weet niet wat er in het transcript stond of wat ik had gezegd, zelfs hoewel ik het ondertekend had; zij gaven mij likeur te drinken en sloegen mij met een zweep. Zelfs voor mij was dit téveel om te verdragen. De zweep was van mij en bij toeval had die zich een weg weten te vinden in de baggage van mijn vrouw. Mijn paard was er amper mee aangeraakt, laat staan de gevangenen. Een van de ondervragers dacht waarschijnlijk op de een of andere manier dat ik die gebruikte om er onophoudelijk de gevangenen mee te slaan. Na enkele dagen werd ik naar Minden aan de rivier, de Weser, genomen waar zich het Hoofdcentrum Verhoor in de Britse zone bevond. Daar behandelden zij mij veel ruwer, in het bijzonder de eerste Britse aanklager, een majoor.” (die Höss ruw behandelde.) “De omstandigheden in de gevangenis weerspiegelden er de houding van de eerste aanklager. Na drie weken werd ik verrassend genoeg, geschoren; mijn haar werd gekapt en het werd mij toegestaan, mijzelf te wassen. Sinds mijn arrestatie waren mijn handboeien niet afgeweest. De volgende dag (13 maart/1april) werd ik samen met een andere krijgsgevangenen die vanuit Londen als getuige voor de verdediging van Fritzche was overgebracht, per auto naar Neurenberg gebracht.”

(De krijgsgevangenen was Moritz von Schirmeister, de persoonlijke pers-attaché van Joseph Goebbels. Gedurende hun trip naar Neurenberg vroeg Von Schirmeister Höss naar de bekentenis die hij eerder had afgelegd, waar Höss als volgt op reageerde):

“Ik heb zéker een verklaring getekend dat ik twee en een half miljoen Joden vermoord heb. Maar ik kon net zo goed ondertekend hebben dat het er vijf miljoen Joden waren. Er zijn tenslotte zekere methoden waarmee élke bekentenis kan worden verkregen, of die nu waar is of niet.” 

Later zou Raul Hilberg, holocaust-historicus en auteur van o.a. The Destruction of European Jews tijdens het Grote Holocaust-proces tegen Ernst Zundel in 1985 kritisch door Douglas Christie, de advocaat van Zundel, worden ondervraagd omtrent de bekentenis van Höss. In dit 800 bladzijden tellend boek met 3.000 voetnoten (eerste uitgave), wordt Höss nl. 42 maal geciteerd. Citaten van Höss betreffende de martelingen die hij heeft doorstaan, komen er echter niet in voor. Op de vraag van Christie, waaróm niet, antwoordde Hilberg slechts dat de kwestie betreffende de martelingen niet relevant was; alles wat we hebben, zo deelde hij mee, is de verklaring van Höss. En tijdens het Zundel-proces van 1988 was de holocaust-historicus, Christopher Browning, aanwezig. Tijdens dit verhoor vertelde hij dat hij dácht over de martelingen van Höss te hebben gelezen maar dat hij niet wist of dit ook wel waar was. (Dit is natuurlijk vreemd daar Höss’ memoires  later vrijgegeven werden voor studie en onderzoek. Hier kan slechts één verklaring voor zijn: Hoewel ook andere hoge Nazi’s bekentenissen onder dwang hebben afgelegd, steekt die van Höss als een torenende mijlpaal boven alle andere bekentenissen uit. Met zijn bekentenis staat of valt het holocaust-verhaal. Hadden de beide heren nu openlijk, duidelijk en zonder omhaal toegegeven dát de bekentenis van Höss niet waar kón zijn daar die via martelingen was verkregen (want met marteling en mishandeling kun je iederéén van álles laten bekennen zoals Höss zelf al had aangegeven), dan zou dit verhaal als een kaartenhuis in elkaar zijn gestort; dit laatste mocht echter onder geen beding gebeuren. Dit zou dan vervolgens leiden tot nader kritisch onderzoek met alle vervelende gevolgen vandien!)

 

Ingebirgitt Hannah Hoess. 

 

De dochter van Rudolf Höss (Hoess), Ingebirgitt Hannah Hoes, zou vele jaren later enkele interviews geven nadat haar wáre identiteit als de dochter van de kampcommandant van Auschwitz bekend was geworden. Om herkenning als dochter van de kampcommandant van Auschwitz te voorkomen, had zij haar identiteit tot dan toe altijd verborgen gehouden. Op dat moment was zij 80 jaar een leed aan kanker; dessalnietemin was zij in staat en gewillig te worden geïnterviewd. Zij vertelde o.a.dat:

‘Dat was de vreselijkste tijd’ zo herinnert zij zich. ‘Britse soldaten schreeuwden naar ons, kinderen terwijl zij eisten te weten war pa was. Ik zat onder een boom en daar de hoofdpijnen begonnen, gilde ik. Al wat we wisten was dat papi vertrokken was en later werd ons verteld dat hij tijdens de oorlog gestorven was.’ http://www.dailymail.co.uk/news/article-3105781/My-beautiful-childhood–Daughter-Rudolf-Hoess-inspired-trial-Bookkeeper-Auschwitz-talk-life-growing-concentration-camp-forgiven-Jewish-boss.html Zij verwijst hiermee (hoewel ze dit niet met zoveel woorden zegt) natuurlijk naar de intimidatiepraktijken van Bernard Clarke en zijn mannen! Op een andere pagina van dezelfde site is zij weer aan het woord, maar dan als Brigitte Höss; daar vertelt zij o.m. dat ze weliswaar niet aan de gruwelen in Auschwitz en andere Duitse kampen twijfelt maar dat zij er wél moeite mee heeft, dat er nog zoveel holocaust-overlevenen waren. Om die reden twijfelde Brigitte dan ook of er wel zoveel mensen overeenkomstig het officiële getal om het leven waren gekomen. Nadat er haar op gewezen was dat haar vader destijds toch zélf bekend had, verantwoordelijk te zijn voor de dood van meer dan een miljoen Joden, vertelde Brigitte dat de Britten ‘dit uit hem hadden gekregen door marteling.’ http://www.dailymail.co.uk/news/article-2415618/Rudolf-Hoss-daughter-pictured-The-Auschwitz-commandants-Balenciaga-model-daughter-kept-secret-for-40-years.html

is (6)

Brigitte Höss in haar jongere jaren; naast haar de voltrekking van de executie van haar vader, Rudolf Höss, de commandant van Auschwitz.

 

Jozef Kramer & Bergen-Belsen: De Verborgen Geschiedenis. 

 

Drie weken voordat de Tweede Wereldoorog in West-Europa zou eindigen, hadden de oprukkende Britse troepen het Duitse kamp, Bergen-Belsen, weten te bereiken en dit vervolgens te bevrijden; het kamp was gelegen in Noord-West-Duitsland nabij Hannover. Nadat zij eenmaal de gelegenheid hadden, eens goed rond te kijken, waren de Britse strijdkrachten geslagen met verbijstering; overal lagen bergen uitgemergelde lijken en stervende gevangenen! Korte tijd daarna werden er foto’s van genomen die vervolgens in circulatie werden gebracht zodat tenslotte de hele wereld bekend werd met de gruwelen die er zich in dit kamp hadden afgespeeld. En zo werd Bergen-Belsen bekend als een der “vernietigingskampen” en werd zo het bewijs geleverd, wat voor een barbaren die Duitsers nu wel niet waren. De commandant van dit kamp, Jozef Kramer, kreeg van toen af het etiket, het Beest van Bergen-Belsen opgeplakt.

Wat echter níet werd meegedeeld, was dat de enorme lijkenbergen niet het resultaat waren van een bewust vernietigingsbeleid maar veeleer het gevolg waren van falend sanitair, verbroken communicatie- en transportlijnen en voorál….een heersende tyfus-epidemie die na eenmaal uitgebroken te zijn, met geen enkele mogelijkheid meer in de hand te houden was! De reden dat die niet meer onder controle was te krijgen, was dat de desinfectiefaciliteiten om er gevangenen mee te ontluizen om zo een epidemie juist te voorkomen, zeer slecht of zelf voor bepaalde tijd helemaal niet werkten. Voorheen werden alle nieuwkomers stelselmatig gedisinfecteerd en werd een epidemie zo voorkomen. Aldus kon de epidemie eenmaal uitgebroken, ongehinderd voortrazen met de talloze lijken als gevolg. Voorheen waren de omstandigheden in Bergen-Belsen redelijk geweest; alle gedetineerden kregen er driedaags een maaltijd, de leden van de gezinnen woonden er onafgescheiden van elkaar en mannen en vrouwen woonden er gescheiden. Jozef Kramer deed er alles aan om deze epidemie en de daarmee gepaardgaande problemen het hoofd te bieden.

De situatie werd nog verergerd daar vele gevangenen vanuit het kamp Auschwitz naar Bergen-Belsen werden overgebracht vanwege de dreigende opmars van de Russische Sovjet-legers uit het Oosten. De epidemie brak uit nadat er een groot transport met Hongaarse Joden werd toegelaten die dus vanwege het falen van de faciliteiten niet desinfecteerd konden worden. In een brief dd. 1 maart 1945 deed Kramer een dringende oproep voor hulp aan het hoofd van de administratie der SS-kampen, gruppenfuhrer Richard Glücks, waarin hij uitgebreid verslag deed van de situatie in zijn kamp. Vanwege de deprimerende situatie die ook elders heerste, was er maar weinig wat er aan kon worden gedaan. Vele van de Joodse gedetineerden hadden eerder verkozen met de zich terugtrekkende Duitsers mee te gaan dan achter te blijven en op de komst van de Sovjets te wachten!

 

Onderhandelingen en Daarna….Mishandeling, Onderdrukking en Moord. 

 

Een ding had hij besloten, níet te doen. Hij zou nu bekend was dat de Britse strijdkrachten Bergen-Belsen naderden, niet de vlucht te nemen zoals het bestuur van andere kampen dit wél gedaan hadden. En zo bleef Jozef Kramer ondanks de omstandigheden die er in het kamp heersten, kalm en rustig wachten op de komst van de Britten, wetende dat hij zelf er alles aan had gedaan de situatie in het kamp onder controle had  trachten te krijgen maar dat hij daar niet in was geslaagd. Nadat de Britten waren gearriveerd begonnen de onderhandelingen tussen de kampleiding en het Britse commando voor een vredige overdracht van het kamp van de Duitsers naar de Britten. Nadat die op 15 april 1945 eenmaal plaatsgevonden had, gebeurde het onvoorstelbare: Britse soldaten begonnen met het doodknuppelen -schieten en -steken van de Duitsers. Anderen werden gedwongen zich letterlijk dood te werken. En zo begonnen na de onderhandelingen tussen beide partijen waarbij het kamp door de Duitsers afgestaan werd aan de Britten, mishandeling, onderdrukking en moord te heersen. Iemand die hier getuige van was geweest, is de Britse journalist, Alan Moorehead, die hier later een beschrijving van gaf:

“Terwijl we de cellen van de SS-bewakers naderden, werd de taal van de sergeant ruw en medogenloos. “We hebben deze morgen een ondervraging gehad”, zei de kapitein. “Ik ben bang dat ze geen mooi zicht zijn.” De sergeant ontsloot de eerste deur en wandelde de cel binnen waarbij hij met een scherpe pin voor zich uitstak. “Sta op”, schreeuwde hij. “Sta op, sta op, jullie smerige bastaards!” Er lagen dertig man op de vloer; sommigen  halfliggend, anderen lagen geheel. Een of twee waren in staat zich onmiddelijk op te richten. De man dicht bij me, zijn shirt en gezich bespat met bloed, deed twee pogingen voordat hij op zijn knieën zat en vervolgens geleidelijk aan op zijn voeten. Daar stond hij met zijn armen voor hem uitgestrekt terwijl hij geweldig beefde. “Kom op.” “Sta op”, schreeuwde de sergeant in de volgende cel. De man daar lag in zijn bloed op de vloer, een massieve figuur met een zwaar hoofd en een verwilderde baard…”Waarom vermoord je me niet?”, fluisterde hij, “Waarom vermoord je me niet? Ik kan het niet meer verdragen.” Steeds weer kwamen dezelfde woorden kwijlend over zijn lippen. “Dat zegt hij al heel de morgen, die smerige bastaard”, zei de sergeant.” 

Later werd Jozef Kramer in zowel de Amerikaanse als Britse pers belasterd als “het beest” of “monster van Belsen” en werd later met hoofdchirurg, Dr. Fritz Klein, voor het gerecht gebracht en vervolgens geëxecuteerd. De advocaat van Kramer, Majoor T.C.M. Winwood, zei: “Wanneer het gordijn uiteindelijk over dit toneel neer zal dalen, zal Jozef Kramer naar mijn oordeel hier opkomen als ‘De Zondebok van Belsen’ en niet als ‘Het Beest van Belsen.’ 

Bij wijze van vergelding en wraakzucht lieten de Britten de bevolking van het nabijgelegen dorp, Bergen, verdrijven waarna zij het de kampgevangenen toestonden, er de huizen en gebouwen te plunderen. Hierbij werd een groot deel van het dorp in de as gelegd. Zie voor dit en meer: whale.to/b/bergen.html

is (7)

Jozef Kramer in gevangenschap.

 

De Nazi-Insignes & Symbolen. 

 

Na het lezen van dit alles kunnen er mensen zijn die wijzen op de verschillende Nazi-insignes en -symbolen: het doodshoofd met de gekruiste beenderen, de SS-runen, de Swastika (hakenkruis). Hierbij zou de vraag gesteld kunnen worden: “Al deze symbolen maken ons toch duidelijk dat Hitler, de Nationaal-Socialistische regering en de oppercommando’s van zowel de Whermacht als de Schutztafel (SS) bijzonder kwalijke figuren moeten zijn geweest!” Wel, het is natuurlijk niet zo dat zij geheel onschuldig hoeven te zijn geweest. Er moet aan de andere kant echter rekening mee worden gehouden dat het meeste (zoniet bijna alles) van wat we nu over Hitler, zijn regime de Whermacht, SS, de concentratiekampen in het bijzonder en WW II in het algemeen weten, slechts uit de gangbare bronnen (naslagwerken, geschiedenisboeken, tijdschriften, boeken etc) afkomstig is. En het zijn vnl. Joodse overlevenden en Joodse schrijvers (holocaust-historici) die tot nu toe het beeld van wat er allemaal plaats zou hebben gevonden hebben bepaald. Kortom: het overgrote deel van wat we van deze donkere periode weten, is slechts uit eenzijdige bronnen afkomstig! En het zijn de mensen áchter deze bronnen die het tot nu toe altijd is toegestaan, het beeld te vormen van wat wij nu over die tijd weten. En al die bronnen geven (enkele details die van elkaar verschillen daargelaten), geven ons slechts één en hetzélfde beeld: De (voor)vaderen van de huidige Duitse generatie waren een stelletje vleesgeworden duivels die samen het ultieme kwaad symboliseerden, de Duitse concentratiekampen waren “dodenkampen” waar mensen (vnl. Joden) met duizenden per dag vergast en daarna gecremeerd werden. De Geallieerde leiders van die tijd, Eisenhower, Winston Churchill, Franklin Delano Roosenvelt, Josef Stalin, darentegen waren de “bevrijders” die de “goede oorlog” streden -en zo wordt dit nog steeds gebracht- Hitler ervan wisten te weerhouden alle Joden te vernietigen en de wereld te veroveren. Achteraf blijkt het voor 90% geheel ánder te zijn gegaan: en het is nu die ándere kant (zoals die hierboven bewchreven is), nog altijd geen plaats krijgt in degangbare, beschreven menselijke geschiedenis. Het revisionisme echter tracht dit nu wél te doen. Dit kan het echter níet doen via de officiële kanalen daar het gewoon niet wordt toegelaten. Het Internet echter, is de enige plaats waar dit nog wél kan. In tegenstelling met de beginjaren ’70 toen het revisionisme maar een zeer beperkt publiek had, weten nu meer mensen met een internetaansluiting, dat het conventionele beeld van wat we altijd over de donkere periode, WW II, hebben gehad, flinke barsten en scheuren is gaan vertonen: Niet álles blijkt waar te zijn van wat we over deze periode hebben geleerd, sterker nog, het overgrote deel van dit stuk geschiedenis blijkt onjuist te zijn! En het is juist dít wat nu tot beroering onder de elite van het establishment en vnl. Joodse organisaties (ADL, AJC, JWC o.a.) heeft geleid. De holocaust waarvan bepaalde aspecten door revisionisten worden betwijfeld (en om die reden door de gevestigde orde voor het gemak -en vooral uit onkunde en onwetendheid- maar “holocaust-ontkenners” worden genoemd), blijkt achteraf níet als zodanig te hebben plaatsgehad. En wat de vermeende “dodenkampen” betreft, hebben we weer een stuk geschiedenis met de feiten in overeenstemming gebracht.

 

Ton Nuiten – Zondag 28 Augustus 2016.

 

 

 

 

 

 

 

Over Ton Nuiten

Lees veel, zoek bepaalde dingen betreffende de geschiedenis uit. Het is voornamelijk de alternatieve geschiedenis waar ik geïnteresseerd in ben; het is een geschiedenis waarvan of nooit iets door de gevestigde ("manistream") media melding is gemaakt of waarvan er slechts "stukjes waarheid" van zijn vermeld. Hierbij werd nooit het "grotere, samenhangende beeld" van een bepaalde gebeurtenis weergegeven. Verder houdt ik mij bezig met schrijven, gitaarspel, tekenen en zoals gezegd, veel lezen!
Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.